Telefoon: 0418 - 579 442 | E-mail: info@goestenopdam.nl

Tips voor de ondernemer – 2021

Tips voor de ondernemer – 2021
18 november 2021 beheerdergoestenopdam

Optimaliseer investeringsaftrek

De investeringsaftrek is een fiscale subsidie op investeringen. Boven een investeringsbedrag van € 59.170 geldt dat des te hoger de investering, des te lager het bedrag van de investeringsaftrek. Het kan voor u gunstig zijn bedrijfsinvesteringen over meerdere kalenderjaren te spreiden. Door een investering nog juist wel of juist niet in 2021 te doen, kunt u profiteren van een zo hoog mogelijke aftrek. Onder investeren wordt verstaan “het aangaan van verplichtingen”. Dit betekent dat u investeert als u de offerte accepteert. Daarbij is ook van belang dat – als u ook aftrek wilt in 2021 – het bedrijfsmiddel in 2021 in gebruik moet zijn genomen of in 2021 voldoende moet zijn (aan)betaald.

Andere investeringsfaciliteiten, zoals EIA, MIA en Vamil

Naast de investeringsaftrek zijn er nog andere investeringsfaciliteiten. Wanneer u milieuvriendelijk of energiezuinig investeert, kunt u wellicht gebruik maken van de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) of de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (Vamil).

Voor toepassing van de EIA en de MIA / Vamil moet u investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen op daartoe ontwikkelde lijsten (Energie- en Milieulijst 2021). Vraag uw leverancier of onze adviseurs op tijd of een investering in aanmerking komt voor de EIA, MIA en/of Vamil.

Voor toekenning van EIA en MIA / Vamil is het vereist dat u de investering tijdig meldt bij RVO.nl, namelijk binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan. U investeert als u de offerte accepteert. Bent u te laat met de melding, dan komt u niet in aanmerking voor de aftrek!

Let op: Het kan zinvol zijn om de milieu-investering uit te stellen tot na 31 december 2021. Het kabinet heeft voorgesteld om de percentages van de MIA per 1 januari 2022 te verhogen van 13,5%, 27% en 36% naar respectievelijk 27%, 36% en 45%. Investeren in milieubedrijfsmiddelen wordt daarmee aantrekkelijker. De investering moet dan wel ook op de Milieulijst 2022 zijn opgenomen. Daarnaast is voorgesteld om het budget voor de MIA voor de periode 2022-2024 te verhogen met € 30 miljoen per jaar. Het investeringsplafond voor 2022 bedraagt daardoor € 144 miljoen.

Kijk uit voor een desinvesteringsbijtelling

Heeft u in 2017 gebruik gemaakt van de investeringsaftrek en wilt het desbetreffende bedrijfsmiddel verkopen, wacht dan met verkoop tot 2022. Hiermee voorkomt u dat een gedeelte van de genoten investeringsaftrek moet worden terugbetaald.

Voorkom verliesverdamping

Ondernemers die over een bepaald jaar een verlies lijden, mogen dat voorwaarts of achterwaarts verrekenen. De behaalde winst wordt dan verminderd met het verliesbedrag. Voorwaarts wil zeggen: verrekenen met in de toekomst behaalde winsten. Achterwaarts wil zeggen: verrekenen met een winst in het voorgaande jaar.

Indien u een verlies heeft staan uit het jaar 2012, is het noodzakelijk dit verlies nog dit jaar te verrekenen met winsten. Volgend jaar kan het namelijk niet meer. Wie in 2021 weinig of geen winst heeft gemaakt, kan winst maken door bijvoorbeeld bezittingen of een pand met grote meerwaarde te verkopen aan een gelieerde BV dan wel een samenwerkingsverband aan te gaan. Dit moet dan nog wel in 2021 worden geregeld.

Herwaardering om de landbouwvrijstelling te benutten?

In de belastingwet is de zogenaamde landbouwvrijstelling opgenomen. Op grond van deze vrijstelling zijn boekwinsten op landbouwgronden (onder voorwaarden) onbelast.

In mei 2021 heeft Algemene Rekenkamer een rapport uitgebracht waarin wordt voorgesteld om de landbouwvrijstelling af te schaffen. In de ogen van de Rekenkamer heeft de landbouwvrijstelling “geen specifiek beleidsdoel en draagt dus ook niet bij aan het bereiken daarvan”.

Naar aanleiding van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer dient rekening te worden gehouden met een afschaffing van de landbouwvrijstelling. Of de landbouwvrijstelling daadwerkelijk zal worden afgeschaft, en zo ja op welke wijze, is echter op dit moment niet duidelijk. Afschaffing kan een fiscaal nadeel betekenen.

Om een eventueel fiscaal nadeel te voorkomen en de landbouwvrijstelling veilig te stellen, dienen de landbouwgronden of ondergronden kassen en bedrijfsgebouwen te worden geherwaardeerd. In de praktijk kan herwaardering plaatsvinden door het wijzigen van winstgerechtigdheid in samenwerkingsverbanden of juist het aangaan van een samenwerkingsverband. De uitvoering is echter steeds maatwerk.

Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel

Is een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kan de belastingheffing over de boekwinst worden uitgesteld door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. Je kunt de herinvesteringsreserve in stand houden voor maximaal drie jaar na het jaar waarin je het bedrijfsmiddel hebt verkocht.

Een belangrijke voorwaarde om te mogen reserveren is dat er sprake is van een voornemen tot herinvestering. Voor het eerste jaar moet het voornemen bestaan en ook worden getoetst op de balansdatum (vrijwel altijd 31 december 2021). Voor de jaren daarna moet dit voornemen doorlopend worden getoetst.

Het herinvesteringsvoornemen om de herinvesteringsreserve in stand te houden kan aannemelijk worden gemaakt door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel in combinatie met het vastleggen van directiebesluiten inzake de nieuwe investering.

Gebruik uw herinvesteringsreserve tijdig

Zoals hierboven aangegeven kan voor de boekwinst op een bedrijfsmiddel een herinvesteringsreserve worden gevormd. Deze boekwinst mag dan (onder voorwaarden) worden afgeboekt op een nieuw bedrijfsmiddel. Als in 2018 een herinvesteringsreserve is gevormd, dient u voor het einde van 2021 een herinvestering te doen. Doet u dit niet, dan valt de reserve in beginsel vrij in de winst en wordt deze belast. Haast is dan ook geboden. Enkel in zeer bijzondere omstandigheden kan de termijn voor het aanhouden van een herinvesteringsreserve worden verlengd.

Beloon uw meewerkende partner

Als uw partner meewerkt in de onderneming, kan het voordelig zijn om daarvoor een arbeidsbeloning te geven. Bij een vergoeding van € 5.000 of meer is deze bij de ondernemer aftrekbaar en bij de partner belast. Er kan dan wellicht een tariefvoordeel worden behaald en mogelijk bestaat recht op extra heffingskortingen.

Wilt u dit jaar nog gebruik maken van de fiscale voordelen van het belonen van de meewerkende partner, zorg dan dat de beloning nog in 2021 wordt uitbetaald aan de partner.

Salaris voor uw kinderen

Als uw kinderen meewerken in het bedrijf kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om hen salaris uit te betalen. Vanaf 13 jaar mogen kinderen al sommige werkzaamheden verrichten. Ze kunnen bijvoorbeeld meehelpen in de winkel of het bedrijf van hun ouders. Dit mag alleen bij een bedrijf aan huis.

Afhankelijk van de fiscale situatie van het kind en de ouder(s) hoeft het meewerkende kind geen inkomstenbelasting te betalen over het ontvangen loon en krijgen de ouders een aftrekpost tegen maximaal 45%. Het voordeel kan dan oplopen tot enkele duizenden euro’s op jaarbasis per kind.

Uw kinderen hoeven niet altijd in de loonadministratie te worden opgenomen. Afdracht van werknemersverzekeringen kan vaak achterwege blijven. Wilt u nog dit jaar uw kinderen belonen voor hun werkzaamheden, zorg dan dat de beloning vóór 31 december wordt uitbetaald.

Benut voordelen bij bedrijfsopvolging

Het (gedeeltelijk) schenken van uw onderneming of aandelen in uw BV kan fiscaal op een voordelige wijze. Er is géén schenkbelasting verschuldigd als de onderneming een waarde heeft van € 1.120.000. Is de waarde hoger, dan is van het meerdere 83% vrijgesteld. Er wordt dan 17% belast tegen (bij een schenking van ouder aan kind) een tarief van maximaal 20%. Het belastingtarief is dan slechts 3,4% (20% van 17%) van de waarde van de schenking. De politiek geeft al langere tijd aan dat men deze regeling wil versoberen. Zorg daarom dat u tijdig gebruik maakt van deze zeer profijtelijke regeling.

Dien de WBSO-aanvraag tijdig in

Als uw onderneming het voornemen heeft om per 1 januari 2022 S&O-werkzaamheden te starten, moet tijdig een WBSO-aanvraag worden ingediend. Hebt u werknemers dan moet de aanvraag uiterlijk 20 december 2021 zijn ingediend. Voor ZZP’ers geldt de deadline van 1 januari 2022. Houd deze termijnen goed in de gaten.

Benut de werkkostenregeling optimaal

Wij raden u aan te controleren of de werkkostenregeling optimaal wordt benut. U kunt bijvoorbeeld nagaan of u de vergoedingen en verstrekkingen die u in 2021 aan uw werknemers hebt gegeven, correct hebt verwerkt en waar gewenst hebt aangewezen. U kunt na afloop van het jaar niet alsnog vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen. Ook is deze controle een goede gelegenheid om te inventariseren of u voor het komende kalenderjaar rekening moet houden met extra werkkosten ten opzichte van het afgelopen jaar.

De vrije ruimte is daarbij (zoals in 2020) ook in 2021 tijdelijk verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van het totale fiscale loon van uw werknemers. Voor 2022 is de vrije ruimte tot de eerste € 400.000 weer verlaagd naar 1,7%; over het meerdere bedraagt deze dan steeds 1,18%.

Elektrisch rijden in 2021

Denkt u erover na om een elektrische auto aan te schaffen, dan kan het voordelig zijn dit nog in 2021 te doen.

Wanneer u of uw werknemers meer dan 500 privékilometers rijden met de auto van de zaak, dan leidt dat tot een bijtelling privégebruik auto. Het algemene tarief daarvoor is 22%, maar voor nieuwe volledig elektrische auto’s geldt in 2021 nog een verlaagd tarief van 12%. Deze verlaagde bijtelling geldt tot een catalogusprijs van € 40.000 (de zogeheten ‘cap’), daarboven geldt alsnog 22%. Let op: de auto moet dan wel vóór 1 januari 2022 voor het eerst in gebruik zijn genomen.

De voordelen van een elektrische auto worden de komende jaren steeds verder afgebouwd. Van 2022 tot en met 2024 moet u rekening houden met een bijtelling van 16%, in 2025 is de bijtelling 17% en vanaf 1 januari 2026 22%. Ook de cap wordt in 2022 verlaagd tot € 35.000 en in 2023 tot € 30.000. In 2026 zal deze cap verdwijnen.

Blijf opletten met inhuren van ZZP’ers!

Als u ZZP’ers inhuurt, heeft u op grond van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) de verantwoordelijkheid om de arbeidsrelatie met de ZZP’er te beoordelen. De handhaving van de Wet DBA is uitgesteld, waarbij een uitzondering geldt voor kwaadwillenden. Inmiddels houdt de Belastingdienst verscherpt toezicht op schijnzelfstandigheid. Eind 2020 bleek overigens uit een voortgangsreportage dat de Belastingdienst nog geen enkel kwaadwillend bedrijf heeft ontdekt.

Het is de bedoeling om de Wet DBA te vervangen door een nieuwe wet om daarmee de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Echter in de belastingplannen op Prinsjesdag is geen wetsvoorstel opgenomen. Dit zal moeten worden opgepakt door het nieuwe kabinet.

POP3+ verlengd: Subsidie voor groen-economisch herstel landbouw

De subsidieregeling voor Jonge Landbouwers (JOLA) die jonge agrariërs stimuleert om duurzaam te investeren in hun bedrijf is momenteel gesloten. Eind 2021 opent echter wel de aanvraag voor subsidie op investeringen in groen-economisch herstel. Ook hier zal sprake zijn van een lijst met subsidiabele investeringen die voor een groot deel overeenkomt met de lijst uit de JOLA-regeling. Het subsidiepercentage is echter met 60% fors hoger. Jonge landbouwers kunnen zelfs 75% subsidie krijgen. Het Economisch Herstelfonds (EHF) stelt € 52,4 miljoen ter beschikking in Nederland voor het economisch herstel van de landbouwsector en het platteland na de uitbraak van COVID-19.

U heeft recht op subsidie als u als landbouwer uw bedrijf duurzamer en economisch sterker wilt maken of als u samen met anderen gaat werken aan een duurzaam verdienmodel voor de gehele sector. De volgende twee subsidies zouden dan relevant kunnen zijn:

  • Investeren in groen-economisch herstel
  • Samenwerken aan groen-economisch herstel

De overheid heeft het budget van het EHF toegevoegd aan het plattelandsontwikkelingsplan voor 2021 en 2022 (POP3+). De openingsdatum voor de aanvraag van deze subsidie is 6 december 2021.

Subsidies die in 2022 zullen opengaan: Investeren in Energie Glastuinbouw (EHG) en SDE++

De subsidiemogelijkheden voor duurzame energieproductie uit de SDE++ (Stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie) zullen in 2022 terugkeren. Naar verwachting zal deze regeling in juni 2022 worden opengesteld en vergelijkbaar zijn met de openstelling van afgelopen oktober/november. In deze openstelling is in beginsel € 5 miljard budget beschikbaar, maar er wordt gesproken over een verdere verhoging met nog eens € 6 miljard.

De SDE++ biedt subsidie voor de inzet van technieken voor de opwekking van hernieuwbare energie en van andere CO2-reducerende technieken. U kunt dan denken aan water, wind en zonenergie, geo- en aquathermie, gebruik van restwarmte, daglichtkas, grootschalige warmtepompen, biomassa, etc.

Net als de SDE+ verloopt de SDE++ in fasen. De maximale subsidiebehoefte neemt per fase toe. De maximale subsidiebehoefte voor 2020 is € 300 per vermeden ton CO2. Ook kunnen projecten met een hogere subsidiebehoefte gebruikmaken van de SDE++, echter wordt hiervoor niet de gehele onrendabele top vergoed.

Belangrijk: Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Als er op een dag meer aanvragen binnenkomen dan er budget beschikbaar is, worden de aanvragen van die dag gerangschikt op basis van de subsidie-intensiteit.

Ook de regeling Investeren in Energie Glastuinbouw (voorheen aangeduid als de EHG-regeling) zal naar alle waarschijnlijkheid in 2022 opnieuw worden opengesteld, en wel per 1 april. Deze regeling biedt een subsidie van 25% op diverse energiebesparende technieken in de glastuinbouw zoals:

  • Tweede energiescherm of 1 energiescherm inclusief ophogen dek en diffuus glas;
  • Aansluiting op warmtenetwerk of –cluster;
  • Aansluiting op CO2-netwerk of –cluster;
  • Luchtbehandelingssysteem;
  • LED-belichting;
  • Hogedrukvernevelingsinstallatie.

Let op de specifieke voorwaarden die aan de verschillende categorieën zijn verbonden. Op de meeste van deze technieken kunt u naast subsidie ook Energie-investeringsaftrek krijgen.

Coronacrisis: bijzondere betalingsregeling

Veel ondernemers verkeren in zwaar weer door de coronacrisis. Het betalen van belasting kan daardoor lastig zijn. U kon tot 1 oktober 2021 bijzonder uitstel van betaling aanvragen in verband met de coronacrisis voor de belastingschulden van uw onderneming. Vanaf 1 oktober 2021 moet u weer aan uw lopende betalingsverplichtingen voldoen. Kunt u dat niet, dan kunt u onder voorwaarden aanvullend uitstel van betaling aanvragen tot en met 31 januari 2022. Ook regulier uitstel van betaling is een optie.

Voor het terugbetalen van de openstaande belastingbedragen heeft het kabinet een speciale regeling in het leven geroepen. Vanaf 1 oktober 2022 moet uw onderneming de belastingschuld gaan aflossen. Deze aflossing kunt u uitsmeren over een periode van maximaal 60 maanden. Een langere betalingsregeling is in uitzonderingsgevallen in overleg met de Belastingdienst mogelijk.

Wel brengt de Belastingdienst vanaf 1 januari 2022 weer invorderingsrente in rekening. Het percentage vanaf 1 januari 2022 is 1% en zal elk halfjaar stapsgewijs toenemen tot 4% vanaf 1 januari 2024.

Benut het lage inkomensvoordeel (LIV)

Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming: het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor het LIV gelden de volgende voorwaarden:

  • het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt minimaal 100% en maximaal 125% van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder; en
  • er is sprake van een substantiële baan (minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar); en
  • de werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Wat betreft de verloonde uren gaat het om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.

Ga daarom na voor welke werknemers je op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen en of zij het minimaal 1248 uren werken. Zitten ze net onder de grens, dan kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als je je werknemer extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kun je het loonkostenvoordeel wellicht toch binnenhalen!

Het LIV is ook van toepassing op werknemers jonger dan 21 jaar. Zij moeten dan echter wel een gemiddeld uurloon hebben van minimaal 100% en maximaal 125% afgeleid van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder.