Telefoon: 0418 - 579 442 | E-mail: info@goestenopdam.nl

Tips voor particulieren – 2024

Tips voor particulieren – 2024
28 november 2024 beheerdergoestenopdam


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Aanpassing Box III
Het heffingsvrije vermogen in box 3 is per 1 januari 2024 € 57.000. Fiscale partners betalen tot een vermogen van € 114.000 geen belasting. Daarboven betaalt u 36% belasting over de inkomsten in box 3.

De inkomsten in box 3 worden als volgt berekend. Er wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van het vermogen. Daarbij wordt het vermogen verdeeld in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Aan elke categorie wordt een fictief rendement gekoppeld. De rendementen voor 2025 van de banktegoeden en schulden moeten nog definitief worden bepaald.

Op basis van de samenstelling en hoogte van het vermogen wordt een gemiddeld rendementspercentage bepaald. Het totale vermogen na aftrek van de vrijstelling (€ 57.684 per persoon in 2025) wordt vermenigvuldigd met het gemiddeld rendementspercentage. Hierover is dan in 2025 belasting verschuldigd naar een tarief van 36%. De peildatum voor de berekening is 1 januari 2025.

Door de samenstelling van uw vermogen nog vóór 1 januari 2025 te wijzigen, kan belasting worden bespaard. Wij raden daarom aan om ruim voor 1 januari 2025 te (laten) beoordelen of de samenstelling van uw Box 3-vermogen moet worden gewijzigd. Er is dan nog voldoende tijd om actie te ondernemen.

Let op: inmiddels is duidelijk geworden dat de berekening zoals hierboven toegelicht, in strijd is met het Europese verdrag. Dit betekent dat als het werkelijk rendement lager is dan het rendement zoals berekent op de manier volgens de wet, mag worden uitgegaan van het werkelijk rendement. In 2025 zal de Belastingdienst een formulier uitvaardigen om het werkelijk rendement te berekenen. Ongetwijfeld zal ook over deze manier van berekenen weer worden geprocedeerd. Voor u is het met name van belang om steeds uw rechten veilig te stellen. Dit kunt u eerst doen als de definitieve aanslag wordt ontvangen.

Aftrek lijfrentepremie/storting banksparen: betalen vóór 31 december 2024
Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening of beleggingsrecht zijn alleen aftrekbaar als u in een bepaald jaar niet voldoende pensioen heeft opgebouwd. De hoogte van de aftrekbare premie wordt bepaald aan de hand van de jaarruimte of reserveringsruimte van de voorgaande jaren. Als u de aftrekpost wilt in 2024, dan moet u de premies daadwerkelijk in 2024 betalen! Doet u dit niet, dan kunt u de lijfrentepremie niet in uw aangifte 2024 in aftrek brengen.

Op 1 juli 2023 is de nieuwe pensioenwet in werking getreden. Hierdoor is er veel meer ruimte om fiscaal gunstig aanvullend pensioen op te bouwen. Er mag tot 30% van de premiegrondslag worden afgetrokken aan lijfrentepremies, dit noemen we de jaarruimte. Voorheen was de jaarruimte 13,3%. Daarnaast is inleg toegestaan tot vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd, eerst lag die grens bij de AOW-leeftijd.

Ook het gebruik van de reserveringsruimte is verruimd. Tot 2022 kon u via de reserveringsruimte de niet-gebruikte jaarruimte over de achterliggende zeven jaar inhalen. Die periode is nu met terugwerkende kracht verlengd van zeven jaar naar tien jaar. De maximale reserveringsruimte is daarbij voor 2024 verruimd naar € 41.608.

Groene beleggingen per 1 januari 2025 minder voordelig
Heeft u vermogen in box 3 waarover u inkomstenbelasting moet betalen, dan kan het voordelig zijn om te investeren in groene beleggingen. Er geldt namelijk een vrijstelling voor groene beleggingen in box 3 en daarnaast bestaat recht op een extra belastingkorting. De voordelen worden echter wel minder.

De huidige vrijstelling is € 71.251 en bij partners het dubbele (€ 142.502). Met ingang van 1 januari 2025 wordt de box 3-vrijstelling groene beleggingen verlaagd tot € 26.000 (voor partners € 52.000) (eveneens voorafgaande aan indexatie) en wordt de heffingskorting groene beleggingen met 0,6%-punt verlaagd tot 0,1% van het op 1 januari van het betreffende belastingjaar in box 3 vrijgestelde bedrag aan kwalificerende bezittingen van de belastingplichtige(n). Daarnaast worden de box 3-vrijstellingen groene beleggingen en de heffingskorting groene beleggingen afgeschaft per 1 januari 2027.

Vraag tijdig om een voorlopige aanslag!
Als u verwacht over 2024 belasting bij te moeten betalen, adviseren wij u tijdig te verzoeken om een (aanvullende) voorlopige aanslag. De belangrijkste reden hiervoor is dat de rente die de Belastingdienst in rekening brengt fors hoger is dan de rente die u ontvangt bij de bank. De huidige belastingrente is nu 7½% en voor de vennootschapsbelasting is deze zelfs 10%! Is het verzoek ingediend voor 1 mei 2025 dan is geen belastingrente verschuldigd als de (aanvullende) voorlopige aanslag conform het verzoek wordt opgelegd en hierna niet meer hoeft te worden bijbetaald.

Sparen bij de Belastingdienst tegen de hoge rentetarieven is echter niet mogelijk. De Belastingdienst vergoedt namelijk alleen belastingrente in bijzondere situaties.

Let op: recent heeft de Rechtbank Noord-Holland aangegeven dat de hoogte van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting onverbindend is. De rente zou 4% moeten bedragen in plaats van 8% (tarief 2022). Waarschijnlijk zal de Belastingdienst hoger beroep of sprongcassatie tegen deze uitspraak instellen. Het is derhalve van belang om tijdig uw rechten veilig te stellen.

Als u een aanslag ontvangt met belastingrente, raden u wij aan dit zo spoedig als mogelijk bij ons te melden. Wij kunnen dan nog tijdig (tijdig betekent binnen zes weken na dagtekening van de aanslag) bezwaar maken. Dit geldt voor alle belastingaanslagen met belastingrente.

Vermogenstoets toeslagen
Naast de inkomenstoets geldt er ook een vermogenstoets voor de toeslagen en andere inkomensafhankelijke regelingen. U kunt dan denken aan zorgtoeslag, huurtoeslag en het kindgebonden budget.

De vermogenstoets wordt aangelegd op de peildatum van 1 januari 2025. Zorg er daarom voor dat als er op basis van het inkomen recht is op toeslagen, het vermogen op 1 januari 2025 niet te hoog is. Als u daarbij onder de grenzen van 2024 blijft, dan blijft u recht houden op toeslagen.

Verlaag eigen bijdrage WLZ
Volwassenen die zorg ontvangen in het kader van de Wet Langdurige Zorg (WLZ, voorheen AWBZ), moeten daarvoor een eigen bijdrage betalen. U kunt dan met name denken aan een bijdrage voor het verblijf in een verzorgings- of bejaardenhuis.

De hoogte van de eigen bijdrage hangt af van inkomen, vermogen en gezinssituatie. De maximale eigen bijdrage is nu meer dan € 30.000 per jaar netto! Door het vermogen per 1 januari 2025 in Box III te verlagen, kan de eigen bijdrage ook worden verlaagd. Hiervoor zijn verschillende manieren en daarvoor is actie in 2024 noodzakelijk.

Het voordeel van het verlagen van het vermogen per 1 januari 2025 is vaak niet direct zichtbaar in de hoogte van de eigen bijdrage 2025. De reden is dat voor de eigen bijdrage 2025 wordt gekeken naar het vermogen per 1 januari 2023. Wel kan een vermogensverlaging in 2025 de bijdrage voor de toekomst verlagen. Daarom is actie ondernemen altijd aan te raden.

Als echter het vermogen per 1 januari 2025 veel lager is dan het vermogen op 1 januari 2023 kan onder omstandigheden worden verzocht om peiljaarverlegging. Dit betekent dat voor de berekening van de eigen bijdrage 2025 wél wordt uitgegaan van het vermogen per 1 januari 2025 in plaats dat van 2023. Actie nog ondernemen in 2024 is dan direct voordelig!

Overdrachtsbelasting eigen woning
De overdrachtsbelasting is een belasting die je moet betalen wanneer je een onroerende zaak koopt.

In 2024 gelden er bij de aankoop van een eigen woning (dat is de woning die als hoofdverblijf dient) verschillende tarieven, afhankelijk van uw situatie:

Voor niet-starters bedraagt de overdrachtsbelasting 2% van de aankoopprijs. Voor starters op de woningmarkt (tussen 18-35 jaar) geldt er een vrijstelling als de waarde/koopprijs van de woning lager is dan € 510.000. In 2025 wordt dit bedrag verhoogd naar € 525.000. Het kan daarom fiscaal voordelig zijn om de levering bij de notaris uit te stellen naar 2025 als de waarde/koopprijs lager is dan € 525.000 en hoger dan € 510.000.

Let op: krijg je bijvoorbeeld de sleutel even voorafgaand aan de levering, dan bestaat het risico dat 10,4% is verschuldigd in plaats van 2% of een vrijstelling. Er moet dan aan voorwaarden worden voldaan om dit te voorkomen.

Overdrachtsbelasting overig onroerende zaken.
Afgelopen Prinsjesdag werd duidelijk dat de overdrachtsbelasting per 1 januari 2026 zal worden verlaagd van 10,4% naar 8%. Het nieuwe tarief van 8% geldt echter alleen voor woningbeleggers die woningen verkrijgen vanaf 1 januari 2026. Voor vastgoedtransacties die geen betrekking hebben op woningen en voor woningen die door woningbeleggers worden verkregen vóór 1 januari 2026 blijft het tarief van 10,4% van kracht.

Het doel van deze maatregel is om het aanbod van huurwoningen te vergroten door investeringen in (private) huurwoningen te stimuleren. Een ander doel is om de bouw van meer (private) huurwoningen te stimuleren door de uiteindelijke belastingdruk bij verkoop te verlagen.

Door een latere levering van een woning ten behoeve van de verhuur kunt u bijna 2½% overdrachtsbelasting besparen van de waarde van de woning.