Telefoon: 0418 - 579 442 | E-mail: info@goestenopdam.nl

Tips voor de ondernemer – 2022

Tips voor de ondernemer – 2022
24 november 2022 beheerdergoestenopdam

Optimaliseer investeringsaftrek
De investeringsaftrek is een fiscale subsidie op investeringen. Boven een investeringsbedrag van € 59.939 geldt dat des te hoger de investering, des te lager het bedrag van de investeringsaftrek. Het kan voor u gunstig zijn bedrijfsinvesteringen over meerdere kalenderjaren te spreiden. Door een investering nog juist wel of juist niet in 2022 te doen, kunt u profiteren van een zo hoog mogelijke aftrek. Onder investeren wordt verstaan “het aangaan van verplichtingen”. Dit betekent dat u investeert als u de offerte accepteert. Daarbij is ook van belang dat – als u ook de aftrek in 2022 wilt – het bedrijfsmiddel in 2022 in gebruik moet zijn genomen óf in 2022 voldoende moet zijn (aan)betaald.

Andere investeringsfaciliteiten, zoals EIA, MIA en Vamil
Naast de investeringsaftrek zijn er nog andere investeringsfaciliteiten. Wanneer u milieuvriendelijk of energiezuinig investeert, kunt u wellicht gebruik maken van de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) of de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (Vamil).

Voor toepassing van de EIA en de MIA/Vamil moet u investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen op de Energie- en Milieulijst 2022. Vraag uw leverancier of onze adviseurs op tijd of een investering in aanmerking komt voor de EIA, MIA en/of Vamil.

Voor toekenning van EIA en MIA/Vamil is het vereist dat u de investering tijdig meldt bij de RVO, namelijk binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan. U investeert als u de offerte accepteert. Bent u te laat met de melding, dan komt u niet in aanmerking voor de extra aftrek!

De energielijst en milieulijst, de lijsten waarin alle bedrijfsmiddelen staan die in aanmerking komen voor aftrek, worden jaarlijks in december herzien. Het kan zijn dat een investering in 2022 nog wel recht geeft op aftrek, maar daarna niet meer. Of omgekeerd. Het is dan ook verstandig om bij voorgenomen investeringen in energiezuinige of milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen even af te stemmen in welk jaar de opdracht voor de investering moet worden gegeven.

Kijk uit voor een desinvesteringsbijtelling
Heeft u in 2018 gebruik gemaakt van de investeringsaftrek en wilt u het desbetreffende bedrijfsmiddel verkopen, wacht dan met verkoop tot 2023. Hiermee voorkomt u dat een gedeelte van de genoten investeringsaftrek moet worden terugbetaald.

Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel
Is een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kan de belastingheffing over de boekwinst worden uitgesteld door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. Je kunt de herinvesteringsreserve in stand houden voor maximaal drie jaar na het jaar waarin je het bedrijfsmiddel hebt verkocht.

Een belangrijke voorwaarde om te mogen reserveren is dat er sprake is van een voornemen tot herinvestering. Voor het eerste jaar moet het voornemen bestaan en ook worden getoetst op de balansdatum (vrijwel altijd 31 december 2022). Voor de jaren daarna moet dit voornemen doorlopend worden getoetst.

Het herinvesteringsvoornemen om de herinvesteringsreserve in stand te houden kan aannemelijk worden gemaakt door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel in combinatie met het vastleggen van directiebesluiten inzake de nieuwe investering. Dit moet – bij een verkoop in 2022 – dan wel uiterlijk 31 december 2022 zijn gedaan.

Gebruik uw herinvesteringsreserve tijdig
Zoals hierboven aangegeven kan voor de boekwinst op een bedrijfsmiddel een herinvesteringsreserve worden gevormd. Deze boekwinst mag dan (onder voorwaarden) worden afgeboekt op een nieuw bedrijfsmiddel. Als in 2019 een herinvesteringsreserve is gevormd, dient u voor het einde van 2022 een herinvestering te doen. Doet u dit niet, dan valt de reserve in beginsel vrij in de winst en wordt deze belast. Haast is dan ook geboden. Enkel in zeer bijzondere omstandigheden kan de termijn voor het aanhouden van een herinvesteringsreserve worden verlengd.

Beloon uw meewerkende partner
Als uw partner meewerkt in de onderneming, kan het voordelig zijn om daarvoor een arbeidsbeloning te geven. Bij een vergoeding van € 5.000 of meer is deze bij de ondernemer aftrekbaar en bij de partner belast. Er kan dan wellicht een tariefvoordeel worden behaald en mogelijk bestaat recht op extra heffingskortingen.

Wilt u dit jaar nog gebruik maken van de fiscale voordelen van het belonen van de meewerkende partner, zorg dan dat de beloning nog in 2022 wordt uitbetaald aan de partner.

Salaris voor uw kinderen
Als uw kinderen meewerken in het bedrijf kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om hen salaris uit te betalen. Vanaf 13 jaar mogen kinderen al sommige werkzaamheden verrichten. Ze kunnen bijvoorbeeld meehelpen in de winkel of het bedrijf van hun ouders. Dit mag alleen bij een bedrijf aan huis.

Afhankelijk van de fiscale situatie van het kind en de ouder(s) hoeft het meewerkende kind geen inkomstenbelasting te betalen over het ontvangen loon en krijgen de ouders een aftrekpost tegen maximaal 45%. Het voordeel kan dan oplopen tot enkele duizenden euro’s per jaar per kind.

Uw kinderen hoeven niet altijd in de loonadministratie te worden opgenomen. Afdracht van werknemersverzekeringen kan vaak achterwege blijven. Wilt u nog dit jaar uw kinderen belonen voor hun werkzaamheden, zorg dan dat de beloning vóór 31 december aanstaande wordt uitbetaald.

Benut voordelen bij bedrijfsopvolging
Het (gedeeltelijk) schenken van uw onderneming of aandelen in uw BV kan fiscaal op een voordelige wijze. Er is géén schenkbelasting verschuldigd als de onderneming een waarde heeft van € 1.134.000. Is de waarde hoger, dan is van het meerdere 83% vrijgesteld. Er wordt dan 17% belast tegen (bij een schenking van ouder aan kind) een tarief van maximaal 20%. Het belastingtarief is dan slechts 3,4% (20% van 17%) van de waarde van de schenking. De politiek geeft al langere tijd aan dat men deze regeling wil versoberen. Zorg daarom dat u tijdig gebruik maakt van deze zeer profijtelijke regeling.

Dien de WBSO-aanvraag tijdig in
Als uw onderneming het voornemen heeft om per 1 januari 2023 S&O-werkzaamheden te starten, moet tijdig een WBSO-aanvraag worden ingediend. Hebt u werknemers, dan moet de aanvraag uiterlijk 20 december 2022 zijn ingediend. Houd deze termijn daarom goed in de gaten.

Benut de werkkostenregeling optimaal
Benut u de vrije ruimte voor de werkkostenregeling goed? Als er ongebruikte ruimte is, dan kunt u dit jaar uw werknemers nog belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven.

Tip! In 2022 is de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom 1,7%. Daarboven geldt een percentage van 1,18%. In 2023 wordt het percentage over de eerste € 400.000 van de loonsom verhoogd naar 3%. Het kan daarom voordelig zijn om een deel van de vergoedingen en verstrekkingen door te schuiven naar de vrije ruimte van volgend jaar.

Pas eventueel de concernregeling toe. Dan ontstaat in feite een gezamenlijke vrije ruimte die uitgewisseld kan worden tussen concernmaatschappijen. Dit is dan maatwerk, omdat de concernregeling ook nadelig kan uitpakken.

Elektrisch rijden in 2022
Denkt u erover na om een elektrische auto aan te schaffen, dan kan het voordelig zijn dit nog in 2022 te doen.

Wanneer u of uw werknemers meer dan 500 privékilometers rijden met de auto van de zaak, dan leidt dat tot een bijtelling privégebruik auto. Het algemene tarief daarvoor is 22%, maar voor nieuwe volledig elektrische auto’s geldt in 2022 nog een verlaagd tarief van 16%. Deze verlaagde bijtelling geldt tot een catalogusprijs van € 35.000 (de zogeheten ‘cap’), daarboven geldt alsnog 22%. Let op: de auto moet dan wel vóór 1 januari 2023 voor het eerst in gebruik zijn genomen.

De voordelen van een elektrische auto worden de komende jaren steeds verder afgebouwd. In 2025 is de bijtelling 17% en vanaf 1 januari 2026 22%. Ook de cap wordt in 2023 verlaagd tot € 30.000. In 2026 zal deze cap verdwijnen.

Blijf opletten met inhuren van ZZP’ers!
Als u ZZP’ers inhuurt, heeft u op grond van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) de verantwoordelijkheid om de arbeidsrelatie met de ZZP’er te beoordelen. Echter in de praktijk werd er niét gehandhaafd op schijnconstructies behalve bij kwaadwillenden. Dit wordt het zogenaamde “handhavingsmoratorium” genoemd.

Na een lange stilte heeft het kabinet aangegeven voornemens te zijn om uiterlijk per 1 januari 2025, maar eerder indien mogelijk, het handhavingsmoratorium van de Wet DBA volledig op te heffen. Hoe het concreet vormgegeven gaat worden, is echter nog onduidelijk.

Inmiddels houdt de Belastingdienst verscherpt toezicht op schijnzelfstandigheid.

Betalingsregeling
Veel ondernemers verkeerden in zwaar weer door de coronacrisis. Het betalen van belasting kon daardoor lastig zijn. U kon tot 1 april 2022 bijzonder uitstel van betaling aanvragen in verband met de coronacrisis voor de belastingschulden van uw onderneming.

Voor het terugbetalen van de openstaande belastingbedragen heeft het kabinet een speciale regeling in het leven geroepen. Vanaf 1 oktober 2022 moet uw onderneming de belastingschuld gaan aflossen. Deze aflossing kunt u uitsmeren over een periode van maximaal 60 maanden. Heeft u moeite met dat tempo van aflossen, dan kunt u de Belastingdienst verzoeken om de betalingsregeling te versoepelen. Onder voorwaarden wordt dan de terugbetalingsperiode verlengd naar zeven jaar in plaats van vijf jaar.

Wel brengt de Belastingdienst vanaf 1 juli 2022 weer invorderingsrente in rekening. Het percentage vanaf 1 juli 2022 is 1% en zal elk halfjaar stapsgewijs met 1% toenemen tot 4% vanaf 1 januari 2024.

Benut het lage inkomensvoordeel (LIV)
Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming: het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor het LIV gelden de volgende voorwaarden:

  • het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt minimaal 100% en maximaal 125% van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder; en
  • er is sprake van een substantiële baan (minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar); en
  • de werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Wat betreft de verloonde uren gaat het om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.

Ga daarom na voor welke werknemers je op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen en of zij het minimaal 1248 uren werken. Zitten ze net onder de grens, dan kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als je je werknemer extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kun je het loonkostenvoordeel wellicht toch binnenhalen!

Overweeg verbreking fiscale eenheid omzetbelasting
Veel ondernemingen zitten in zwaar weer als gevolg van de coronacrisis. Draait een van uw werkmaatschappijen slecht? Vreest u dat die dochtervennootschap het niet gaat redden?

Als uw holding met die werkmaatschappij een fiscale eenheid voor de btw vormt, kunt u overwegen om die eenheid te verbreken. Als uw werkmaatschappij het niet redt, moet uw holding anders namelijk opdraaien voor de btw-schuld van de werkmaatschappij.

Let op! De verbreking van de fiscale eenheid btw vergt een ingreep in de feitelijke verhoudingen. Overleg met uw contactpersoon hoe u dat in uw situatie het beste kunt aanpakken.

Subsidie: Investeringsregeling POP3+ 2022 zoals voorheen EU-herstelfonds
In de vorige winter was de regeling Groen economisch herstel vanuit het EU-herstelfonds opengesteld. Die regeling kende twee delen. Een onderdeel voor fysieke investeringen en een onderdeel voor samenwerking. Vanwege de overweldigende belangstelling, is er besloten tot een nieuwe openstelling voor het investeringsdeel.

Het doel van de Investeringsregeling POP3+ 2022 is hetzelfde als het doel van ‘Investeren in groen-economisch herstel’, namelijk steun voor de aanschaf van moderne installaties, machines, opslag- en verwerkingsplaatsen en (digitale) voorzieningen waarmee agrariërs hun bedrijf op een duurzame manier op het gebied van innovatie en modernisering kunnen versterken. Het gaat daarbij ook om nieuwe technieken, digitalisering en investeringen in de toepassing van innovatieve technieken processen of producten.

Zo kan er bijvoorbeeld geïnvesteerd worden in (datagedreven) systemen voor monitoring, behandeling, en/of toediening waarmee agrarische bedrijfsprocessen worden ondersteund. Een voorbeeld hiervan is een spuitboom, welke gemeld kan worden in Categorie A; Precisielandbouw en Smart Farming. Ook kan men investeren in machines, installaties en apparatuur, die bijdragen een klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en het verbeteren van biodiversiteit en bodemkwaliteit. Denk hierbij aan elektrische tractoren, zaai-, bewerkings-, of oogstmachines. Deze kunnen gemeld worden onder Categorie D; Duurzame Bedrijfsvoering. Andere investeringscategorieën zijn: B Digitalisering; C Water, Droogte en Verzilting; en E Natuurinclusieve Landbouw en Kringlooplandbouw.

Aanvragen kunnen van 1 december 2022 tot en met 31 januari 2023 worden ingediend bij de RvO. Het beschikbare budget is € 14 miljoen (€ 2,8 miljoen per categorie). De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten. De hoogte van de subsidie bedraagt minimaal € 20.000 en maximaal € 150.000.