Telefoon: 0418 - 579 442 | E-mail: info@goestenopdam.nl

Tips voor de ondernemer – 2023

Tips voor de ondernemer – 2023
30 november 2023 beheerdergoestenopdam

Optimaliseer investeringsaftrek

De investeringsaftrek is een fiscale subsidie op investeringen. Boven een investeringsbedrag van € 63.716 geldt dat des te hoger de investering, des te lager het bedrag van de investeringsaftrek. Het kan voor u gunstig zijn bedrijfsinvesteringen over meerdere kalenderjaren te spreiden. Door een investering nog juist wel of juist niet in 2023 te doen, kunt u profiteren van een zo hoog mogelijke aftrek. Onder investeren wordt verstaan “het aangaan van verplichtingen”. Dit betekent dat u investeert als u de offerte accepteert. Daarbij is ook van belang dat – als u ook de aftrek in 2023 wilt – het bedrijfsmiddel in 2023 in gebruik moet zijn genomen óf in 2023 voldoende moet zijn (aan)betaald.

Andere investeringsfaciliteiten, zoals EIA, MIA en Vamil

Naast de investeringsaftrek zijn er nog andere investeringsfaciliteiten. Wanneer u milieuvriendelijk of energiezuinig investeert, kunt u wellicht gebruik maken van de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) of de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (Vamil).

Voor toepassing van de EIA en de MIA/Vamil moet u investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen op de Energie- en Milieulijst 2023. Vraag uw leverancier of onze adviseurs op tijd of een investering in aanmerking komt voor de EIA, MIA en/of Vamil.

Voor toekenning van EIA en MIA/Vamil is het vereist dat u de investering tijdig meldt bij de RVO, namelijk binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan. U investeert als u de offerte accepteert. Bent u te laat met de melding, dan komt u niet in aanmerking voor de extra aftrek!

De energielijst en milieulijst, de lijsten waarin alle bedrijfsmiddelen staan die in aanmerking komen voor aftrek, worden jaarlijks in december herzien. Het kan zijn dat een investering in 2023 nog wel recht geeft op aftrek, maar daarna niet meer of omgekeerd. Het is dan ook verstandig om bij voorgenomen investeringen in energiezuinige of milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen af te stemmen in welk jaar de verplichtingen moeten worden aangegaan.

De energie-investeringsaftrek (EIA) wordt in 2024 verlaagd van 45,5% naar 40%. Het kan daarom voordeliger zijn nog dit jaar te investeren in een bedrijfsmiddel dat voorkomt op de Energielijst 2023 dan deze investering uit te stellen naar 2024.

Willekeurig afschrijven in 2023

In 2023 kan voor investeringen in sommige nieuwe bedrijfsmiddelen willekeurig worden afgeschreven. Hierdoor is het mogelijk om de winst in 2023 extra te verlagen waardoor belastingheffing kan worden uitgesteld. Gevolg is wel dat er dan in de volgende jaren minder kan worden afgeschreven.

Het voordeel is dat u – rekening houdend met de restwaarde – 50% van het bedrijfsmiddel willekeurig mag afschrijven. Ook is het mogelijk om ervoor te kiezen om minder of helemaal niet af te schrijven zodat je in de komende jaren meer kunt afschrijven.

Deze tijdelijke regeling geldt alleen voor nieuwe bedrijfsmiddelen waar in 2023 in is geïnvesteerd of waarvoor in 2023 voortbrengingskosten zijn gemaakt. Kosten uit eerdere of latere jaren mag u niet meetellen. Het bedrijfsmiddel dient uiterlijk in gebruik te zijn genomen vóór 1 januari 2026.

Enkele bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor willekeurige afschrijving zoals gebouwen, bromfietsen en motoren, bepaalde personenauto’s en bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk (70% of meer) zijn bestemd voor verhuur.

Kijk uit voor een desinvesteringsbijtelling

Heeft u in 2019 gebruik gemaakt van de investeringsaftrek en wilt u het desbetreffende bedrijfsmiddel verkopen, wacht dan met verkoop tot 2024. Hiermee voorkomt u dat een gedeelte van de genoten investeringsaftrek moet worden terugbetaald.

Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel

Is een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kan de belastingheffing over de boekwinst worden uitgesteld door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. U kunt de herinvesteringsreserve in stand houden voor maximaal drie jaar na het jaar waarin je het bedrijfsmiddel hebt verkocht.

Een belangrijke voorwaarde om te mogen reserveren is dat er sprake is van een voornemen tot herinvestering. U moet zelf kunnen bewijzen dat sprake is van een voornemen. Dit kan aannemelijk worden gemaakt door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel in combinatie met het vastleggen van directiebesluiten inzake de nieuwe investering. Dit moet – bij een verkoop in 2023 – dan wel uiterlijk 31 december 2023 zijn gedaan. Voor de jaren daarna moet dit voornemen doorlopend aanwezig zijn en kunnen worden bewezen.

Gebruik uw herinvesteringsreserve tijdig

Zoals hierboven aangegeven kan voor de boekwinst op een bedrijfsmiddel een herinvesteringsreserve worden gevormd. Deze boekwinst mag dan (onder voorwaarden) worden afgeboekt op een nieuw bedrijfsmiddel. Als in 2020 een herinvesteringsreserve is gevormd, dient u voor het einde van 2023 een herinvestering te doen. Doet u dit niet, dan valt de reserve in beginsel vrij in de winst en wordt deze belast. Haast is dan ook geboden. Enkel in zeer bijzondere omstandigheden kan de termijn voor het aanhouden van een herinvesteringsreserve worden verlengd.

Staking door overheidsingrijpen vertragen i.v.m. mogelijke verruiming HIR

De overheid kan ondernemers in bepaalde omstandigheden dwingen om hun onderneming (gedeeltelijk) te staken. U mag in dat geval boekwinsten in een herinvesteringsreserve (HIR) onderbrengen. Binnen de huidige regelgeving moet het dan wel gaan om een herinvestering in de resterende onderneming. Vanaf 2024 wordt deze voorwaarde mogelijk verruimd.

In het Belastingplan 2024 is voorgesteld om in 2024 een verruiming van de HIR-voorwaarde in te voeren bij een gedeeltelijke staking door overheidsingrijpen. De ondernemer mag dan ook een herinvesteringsvoornemen hebben voor een andere onderneming. Dat kan een al bestaande onderneming zijn, maar ook een nieuwe. Het kan dus interessant voor u zijn om een staking door overheidsingrijpen te vertragen zodat deze plaatsvindt in 2024 en u gebruik kunt maken van de verruimde voorwaarde.

Beloon uw meewerkende partner

Als uw partner meewerkt in de onderneming, kan het voordelig zijn om daarvoor een arbeidsbeloning te geven. Bij een vergoeding van € 5.000 of meer is deze bij de ondernemer aftrekbaar en bij de partner belast. Er kan dan wellicht een tariefvoordeel worden behaald en mogelijk bestaat recht op extra heffingskortingen.

Wilt u dit jaar nog gebruik maken van de fiscale voordelen van het belonen van de meewerkende partner, zorg dan dat de beloning nog in 2023 wordt uitbetaald aan de partner.

Salaris voor uw kinderen

Als uw kinderen meewerken in het bedrijf kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om hen salaris uit te betalen. Vanaf 13 jaar mogen kinderen al sommige werkzaamheden verrichten. Ze kunnen bijvoorbeeld meehelpen in de winkel of het bedrijf van hun ouders. Dit mag alleen bij een bedrijf aan huis.

Afhankelijk van de fiscale situatie van het kind en de ouder(s) hoeft het meewerkende kind geen inkomstenbelasting te betalen over het ontvangen loon en krijgen de ouders een aftrekpost. Het voordeel kan dan oplopen tot enkele duizenden euro’s per jaar per kind.

Uw kinderen hoeven niet altijd in de loonadministratie te worden opgenomen. Afdracht van werknemersverzekeringen kan vaak achterwege blijven. Wilt u nog dit jaar uw kinderen belonen voor hun werkzaamheden, zorg dan dat de beloning vóór 31 december aanstaande wordt uitbetaald.

Benut voordelen bij bedrijfsopvolging

Het (gedeeltelijk) schenken van uw onderneming of aandelen in uw BV kan fiscaal op een voordelige wijze. Deze regeling wordt de BOR genoemd. Het moet dan gaan om (fiscaal) ondernemingsvermogen want (fiscaal) beleggingsvermogen valt niét onder de BOR. Er is door de BOR géén schenkbelasting verschuldigd als de onderneming een waarde heeft van afgerond € 1.200.000. Is de waarde hoger, dan is van het meerdere 83% vrijgesteld. Er wordt dan 17% belast tegen (bij een schenking van ouder aan kind) een tarief van maximaal 20%. Het belastingtarief is dan slechts maximaal 3,4% (20% van 17%) van de waarde van de schenking.

De komende jaren zal de BOR worden herzien. Of deze herziening voor u goed dan wel slecht uitpakt is afhankelijk van uw specifieke situatie. Het inregelen van een goede bedrijfsopvolging is een lang proces. Derhalve moet dit tijdig worden opgepakt en in voorkomende gevallen zelfs worden vervroegd.

Let op! Één onderdeel wordt echter al per 1 januari 2024 ingevoerd. Dit betreft het aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen. In veel gevallen is dat nu ook al zo, maar door deze wijziging zal dit vanaf 2024 per definitie het geval zijn.

Tip! Overweegt u uw bedrijf op korte termijn te schenken en wilt u daarbij gebruikmaken van de BOR  overleg dan met ons of het – gelet op de verwachte herzieningen – aantrekkelijk is dit nog in 2023 of 2024 te laten plaatsvinden of juist te wachten tot 2025 of wellicht 2026.

Dien de WBSO-aanvraag tijdig in

Als uw onderneming het voornemen heeft om per 1 januari 2024 S&O-werkzaamheden uit te voeren, moet tijdig een WBSO-aanvraag worden ingediend. Hebt u werknemers, dan moet de aanvraag uiterlijk 20 december 2023 zijn ingediend. Hou deze termijn daarom goed in de gaten.

Benut de werkkostenregeling optimaal

Benut u de vrije ruimte voor de werkkostenregeling goed? Als er ongebruikte ruimte is, dan kunt u dit jaar uw werknemers nog belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven.

Tip! In 2023 is de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom 3%. Daarboven geldt een percentage van 1,18%. In 2024 wordt het percentage over de eerste € 400.000 van de loonsom verlaagd naar 1,92%. Beoordeel daarom jouw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die je in 2024 wilt vergoeden of verstrekken mogelijk al in 2023 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt.

Pas eventueel de concernregeling toe. Dan ontstaat in feite een gezamenlijke vrije ruimte die uitgewisseld kan worden tussen concernmaatschappijen. Dit is dan maatwerk, omdat de concernregeling ook nadelig kan uitpakken.

Elektrisch rijden in 2023

Denkt u erover na om een elektrische auto aan te schaffen, dan kan het voordelig zijn dit nog in 2023 te doen.

Wanneer u of uw werknemers meer dan 500 privékilometers rijden met de auto van de zaak, dan leidt dat tot een bijtelling privégebruik auto. Het algemene tarief daarvoor is 22%, maar voor nieuwe volledig elektrische auto’s geldt in 2023 nog een verlaagd tarief van 16%. Deze verlaagde bijtelling geldt tot een catalogusprijs van € 30.000 (de zogeheten ‘cap’), daarboven geldt alsnog 22%.

Let op! de auto moet dan wel vóór 1 januari 2024 voor het eerst in gebruik zijn genomen en er kan dan nog 60 maanden worden geprofiteerd van de lage bijtelling.

De voordelen van een elektrische auto worden de komende jaren steeds verder afgebouwd. Vanaf 2026 is het belastingvoordeel voor elektrische auto’s dan echt voorbij. De bijtelling voor elektrische voertuigen wordt vanaf 2026 gelijk getrokken aan die van benzine- en dieselauto’s.

Blijf opletten met inhuren van ZZP’ers!

Als u ZZP’ers inhuurt, heeft u op grond van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) de verantwoordelijkheid om de arbeidsrelatie met de ZZP’er te beoordelen. Echter in de praktijk wordt er op deze beoordeling niét gehandhaafd behalve bij kwaadwillenden. Dit wordt het zogenaamde “handhavingsmoratorium” genoemd. Er kan derhalve in feite sprake zijn van een dienstverband terwijl op papier sprake is van een ZZP’er. Dit wordt ook wel “schijnzelfstandigheid” genoemd.

Het kabinet heeft aangegeven voornemens te zijn om het handhavingsmoratorium onder de Wet DBA volledig op te heffen. De Belastingdienst gaat dan vanaf 1 januari 2025 weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Inmiddels houdt de Belastingdienst verscherpt toezicht op schijnzelfstandigheid.

Let op! De modelovereenkomst op basis van vrije vervanging wordt per 1 januari 2024 ingetrokken. Controleer of u nog werkt met dergelijke modelovereenkomsten en neem in dat geval contact op met uw adviseur.

Benut het lage inkomensvoordeel (LIV)

Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming: het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor het LIV gelden de volgende voorwaarden:

  • Het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt minimaal 100% en maximaal 125% van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder; en
  • Er is sprake van een substantiële baan (minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar); en
  • De werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Wat betreft de verloonde uren gaat het om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.

Ga daarom na voor welke werknemers je op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen en of zij minimaal 1248 uren werken. Zitten ze net onder de grens, dan kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als je je werknemer extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kun je het loonkostenvoordeel wellicht toch binnenhalen!

Onze eindejaarstips zijn met grote zorgvuldigheid samengesteld en zijn gebaseerd op onze interpretatie van de op het moment van schrijven geldende wetgeving, gepubliceerde rechtspraak en voorliggende wetsvoorstellen. Deze eindejaarstips dienen slechts ter algemene informatie, zijn niet toegespitst op uw specifieke situatie en pretenderen niet volledig te zijn. Deze eindejaarstips zijn dan ook nadrukkelijk geen fiscaal advies waaraan rechten kunnen worden ontleend.